Hoe zeker ben je van die sterke democratie als je Rachid, Kwame, Fatima of Nazeera bent?

Gastcolumn Volkskrant 20 november 2022

Het woord als zwaard. Met repliek, telkens weer, de democratie verdedigen. Huibert van Noord betoogt in een ingezonden brief dat dát het wezen is van een sterke democratie. Niks monddood maken van mensen, omroepen of partijen. Hij reageert op Volkskrant-journalist Peter Giesen, die stelt dat een principiële stellingname weerbaarheid en zelfvertrouwen van de democratie versterkt.

Met ‘tolerantie heeft een grens’ haalt Giesen ook professor George van den Bergh aan, die zich hiermee in 1936 uitsprak tegen het nationaal-socialisme. D66 en Volt pleiten nu voor maatregelen. De wezensvraag is: stelt een sterke democratie een principiële norm, of kan het woord, het debat, de ondermijning aan? En zijn we bereid dat risico te nemen?

Asielinstroom

Corona, stikstof, asielzoekers: extreem-rechts weet met iedere crisis het vijanddenken nieuw leven in te blazen. Om het kiezersvolk te bevredigen buigt rechts mee in makkelijk denken over moeilijke kwesties. Zo moet bijvoorbeeld de ‘asielinstroom’ eindelijk worden ingeperkt. Maar net als bij onze premier, is ook het geheugen van zijn partij comfortabel selectief. De VVD is al tien jaar verantwoordelijk voor het asielbeleid – zonder succes. Beleid maken vergt namelijk vooruitzien op basis van de realiteit van onze wereld van vandaag. En morgen.

Die realiteit is dat we een land zijn met een diverse bevolking. Dat heeft allerlei oorzaken. Dat West-Europeanen de hele wereld over zijn gereisd en daarbij met geweld volkeren hebben geknecht, landen van hun grondstoffen beroofd en mensen van het ene werelddeel naar het andere hebben gesjouwd. Dat West-Europa mede door die aldus verworven rijkdom een rijk werelddeel is geworden, dat aantrekkelijk is voor veel mensen.

Niet omdat ze gelukszoekers zijn – trouwens, boekhandels staan vol met zelfhulpboeken naar het geluk – maar omdat ze hier willen werken en een veilig bestaan opbouwen. Dat de wereld door vliegtuigen, tv en internet klein is geworden. Dat er veel, zoveel ellende is in de rest van de wereld – waarin de bemoeienis van ‘het Westen’ vaak een aandeel heeft gehad. Dat door de klimaatcrisis volkeren in kwetsbare landen geen bestaan meer kunnen opbouwen. We zijn een land met een diverse bevolking. Dat gaat niet meer veranderen.

Spruitjes-Nederland

Tegen die achtergrond is het verontrustend dat sommige partijen die realiteit ontkennen en blijven terugverlangen naar een geromantiseerd beeld van het witte spruitjes-Nederland van de jaren vijftig. Partijen die ondanks evident ondemocratisch denken en racisme een groeiende aanhang hebben.

Wat wij daartegenover nodig hebben, is leiderschap dat een nieuw perspectief geeft aan hoe wij met elkaar in dit land kunnen samenleven, met respect voor elkaar en binnen de normen en waarden van de Grondwet. Een nieuw perspectief voor een inclusieve samenleving. Daarom is het beangstigend dat partijen die de Grondwet aan hun laars lappen, intussen ruimschoots in ons parlement zetelen. Want de vraag blijft: hoe sterk is onze democratie? Hebben we aan repliek genoeg?

In 1923. Het jaar van de omslag beschrijft Frans Verhagen welke economische en maatschappelijke ontwikkelingen leidden tot anti-democratische invloeden: nationalisme, xenofobie, het de politiek de schuld geven van de staat van het land. De politieke macht dacht de anti-democraten wel te kunnen beteugelen.

Vege lijf

Wij weten intussen beter. Sinds ik als kind de essentie van de Tweede Wereldoorlog begreep, is dit mijn angst: als zoiets weer gebeurt, moet ik alles achterlaten en het vege lijf redden. Zo betekent 4 mei voor mij iets heel anders dan voor de meeste witte Nederlanders. Zij kennen immers niet de angst om te worden gediscrimineerd of onderdrukt – of erger – omwille van hun uiterlijke kenmerken.

Onderdrukking en vervolging zien we nu vooral buiten de Europese grenzen. Onderdrukking in China, Iran, Turkije, Qatar, Egypte, Venezuela, in Rusland – de lijst is eindeloos. Het kwaad kan zich overal nestelen. In West-Europa houden we democratische rechten en mensenrechten hoog. Maar ook binnen de Europese Unie vertoont de democratie rafels: Hongarije en Polen wijken serieus af van het pad van de onafhankelijke rechtspleging en van de gelijkberechtiging van mensen van allerlei aard: huidskleur, seksuele geaardheid en geloof.

Ik zou iedereen die eruitziet als Henk en Ingrid, Sander of Joris, willen vragen: stel je met al je denkkracht voor dat je éven, even maar, Rachid bent, Fatima, Kofi of Kwame, Nazeera of Xiùlán. Of mij. Hoe zeker ben je dan van die sterke democratie? Hoe zeker weet je dat de ondermijning door bepaalde partijen niet sluw de overhand krijgt? Hoe zeker weet je dat we alleen met repliek dit risico aankunnen? Veel mensen voelen die zekerheid niet. Democratie heeft een prijs. Tolerantie heeft een grens.