Pronken met onze cultuur? Investeer er dan ook in

Politici pronken graag met onze nationale kunst­iconen. Dat rijmt niet met kunst een hobby noemen.

Vandaag de dag kun je op grofweg twee manieren denken over kunst en cultuur. Je beschouwt het als een essentieel onderdeel van een beschaving, van ontwikkeling van samenleving en van individu. Als bewijs daarvan zie je de regering zich internationaal tooien met onze nationale kunsticonen. Kijk eens! Onze Nationale Opera, ons Concertgebouw, kijk eens, onze ­Rembrandt, Van Gogh en Mondriaan.

En dan dat andere standpunt, zondagavond tijdens Zomergasten zo eloquent verwoord door minister Eric Wiebes: kunst is een hobby. Een hobby waar de staat blijkbaar niets aan heeft, en dus niets aan hoeft bij te dragen.

De achtergrond van dit denken ­demonstreerde Wiebes op een ander moment in het interview. Hij ontwaart een zorgwekkende maatschappelijke tendens om het belang van economische groei te relativeren. Tja. Ik leef met hem mee.

Het is echt heel gek dat we na ­decennia van rücksichtslos neo­liberalisme ook eens gaan kijken naar de nadelen van dat blind najagen van economische vooruitgang. Smeltende ijskappen en verwoestijning van gebieden, voedselindustrie die pas gedwongen door actiegroepen zorgvuldiger produceert, misbruik van mensen in verre landen ­zodat wij onze behoefte aan het allernieuwste van veel – kleding, telefoons – kunnen bevredigen. Nieuwe economen als Kate Raworth helpen ons te zien dat het reduceren van alle waarde die wij in onze maatschappij samen creëren tot naakte euro’s en verdienmodellen ons als mensen schaadt.

De verschraling die deze blikvernauwing heeft gehad op wat van waarde is voor een samenleving, is duidelijk. Daar zijn ongelukken veroorzaakt waarvoor nieuwe, onverwachte actiegroepen, met steun van eh… de hardwerkende Nederlander, het tij proberen te keren. Dementerenden die geen liefdevolle zorg krijgen, verwarde mensen die op straat onheil aanrichten omdat er geen ‘bed’ voor ze is, leraren die de barricaden op moeten om het belang van hun werk voor de toekomst van onze samenleving, onze kinderen, ­duidelijk te maken.

Voor de kunstenwereld komt die hardwerkende Nederlander nog niet zo snel uit de startblokken. Geen wonder, als kunst door bepaalde ­politici al jarenlang met succes wordt geframed als hobby. Enkele uren voor Zomergasten was er het ­Paradisodebat, hét jaarlijkse debat in de kunstwereld, met als thema fatsoenlijke beloning. De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft aangetoond dat kunstenaars, als gevolg van de kaalslag die in 2010 door Halbe Zijlstra is aangericht, gruwelijk worden onderbetaald – áls ze al worden betaald. Je studeert jaren aan een muziek-, beeldende kunst of dansacademie, werkt harder dan menig rechten-, econometrie- of fiscaalstudent, en je zoekt je een ongeluk naar een kans om met jouw talent je brood te kunnen verdienen – brood hè, geen truffelbrie. Dus accepteer je een VVV-bonnetje, dankbaar dat je je kunt laten zien, dankbaar voor de hoop op weer een kans op die eerlijke boterham. Ook in dit debat vol voorbeelden van schrijnende praktijken roerde zich, onwetend en onwillig, een VVD-politica. Voor haar hoefde er geen cent bij.

Gelukkig hebben we nu een D66-minister die het belang ziet van kunst en cultuur. Voor de voortgaande ontwikkeling van onze maatschappij én voor de verbinding in ons land. Die begrijpt dat je geen ­Janine Jansen, Concertgebouw­orkest, Theater Amsterdam, Marlene Dumas of Anton Corbijn kunt ­creëren, als daaronder niet een stevige culturele infrastructuur en ­talentvolle humuslaag zit. Dat je dan niet internationaal kunt pronken met deze culturele iconen van onze tijd, ermee wapperend als banier van onze nationale identiteit.

Wiebes had als thema van de avond: vooruitgang. Mooi thema. Jammer dat het vrije zendtijd bleek te zijn om vooral economische vooruitgang te bepleiten. Blijkbaar is de culturele inspiratie van Tolstoj en Kafka, met Wiebes’ badwater door het putje gespoeld.